Je zegt het snel als een vriendin, collega of iemand anders met zwangerschapsverlof gaat of als de kleine net geboren is.
Stiekem cringe ik hier dus echt van… Genieten? Ja, tuurlijk geniet je ook, maar wat als het net eventjes anders loopt? Of als je een dreumes rond hebt hobbelen die het lastig vind? Of als jij zoveel last hebt van je lijf dat je eigenlijk niks kan? Is het dan een schande om te zeggen dat je van de eerste periode niet perse genoten hebt? Sommige donderen hard van de wel bekende ‘roze wolk’. En het is oké om dat bespreekbaar te maken.
Bij Charlie heb ik wel geteld 7 dagen genoten van het prille moederschap. Op dag 8 ontstonden er warmte bultjes in de nekplooi van Charlie. Dit kon verder geen kwaad zeiden de verloskundige en de kraamhulp. Het was ook best een warme periode dus het was logisch te verklaren. Aan het einde van de dag waren de bulten wel groter geworden en gevormd tot 2 kleine blaren. Ik belde de verloskundige en moest een foto sturen, zodat ze op afstand al iets kon beoordelen.
Al gauw belde ze me terug dat ik naar de dokter moest met Charlie. Redelijk nuchter stonden we 3 tellen later bij de dokter en kregen we antibiotica voor geschreven. Daar viel ik dan… de eerste verdieping van die roze wolk af. Huilend stond ik bij de apotheek te wachten op zijn medicijnen. Het was voor de mevrouw achter de balie ook een puzzel en lastige rekensom om voor zo’n klein mini mensje een antibiotica kuur voor te bereiden. Na een dubbele check of het de goede dosis was gingen we beduusd naar huis.
Eenmaal thuis heb ik gelijk de medicijnen gegeven en niet veel later spuugde Charlie alles uit. We moesten nu wachten wanneer we de 2de gift konden geven. Ondertussen werden de blaren zichtbaar groter. Rond 23:00 savonds was het tijd voor een voeding en controleerde we samen zijn nek. Wat we toen zagen was niet normaal. Grote vochtblaren met groen/geel pus erin. (Sorry voor als je net aan het eten bent)
Met iets meer paniek hebben we Charlie de 2de gift van de kuur gegeven en letterlijk alles kwam eruit. Voeding en de antibioticakuur. Gelijk heb ik San aangespoord om de HAP (huisartsenpost) te bellen. We moesten langs komen en na een check wilde de huisarts toch overleggen met de kinderarts uit het ziekenhuis, want dit had ze nog nooit gezien.
Stel je voor he: zit je dan, je bent net bevallen en met kraamverband tot je oksels bij de HAP. Je krijgt te horen dat een arts dit nog nooit gezien heeft.
Auw… daar donderde ik weer een verdieping naar beneden van de roze wolk.
De kinderarts nam niet gelijk op en we mochten naar huis, want de huisarts wilde graag dat we de 3de gift nog thuis gingen proberen.
Bang gingen we naar huis, omdat we de blaren zichtbaar groter zagen worden. Toen we bij de afrit waren om richting huis te gaan werden we gebeld door een anoniem nummer. Ik zei gelijk: dit is foute boel.
De huisarts van de HAP belde ons. Inmiddels had ze de kinderarts gesproken en we moesten gelijk omkeren richting de spoedeisende hulp van het ziekenhuis.
Charlie lag rustig te slapen in de maxicosi, maar mijn hart bonkte in me keel. Inmiddels was Charlie 9 dagen oud.
Eenmaal aangekomen beland je in een waas en sta je in overlevingsmodus. Charlie werd grondig onderzocht, aangesloten op allerlei apparatuur en de ene arts na de andere verpleegkundige kwam binnen. Er werden kweekjes en bloed afgenomen, infuus geprikt. Ik heb ongeveer 3 uur lang liefdevol tegen Charlie gepraat, op mijn eigen ademhaling gelet en liet hem niet alleen.
Infuusprikken bij zo’n klein mensje is zo rot om te zien. Met een roodlampje schijnen ze onder het polsje zodat ze de aderen goed kunnen zien. We kregen complimenten dat we zo rustig waren, maar dit was allemaal die overlevingsmodus.
Na heel wat tijd kregen we te horen dat Charlie opgenomen moest worden. Je raad het al nu was ik echt helemaal op de grond gekletterd van die wolk.
‘Uhhh okee’ zei ik. En al snel zei de arts erachter aan: ‘maar hier is geen plek, we moeten kijken in de regio’.
Er was voor ons plek in Delft. Ik ging samen met Charlie in de ambulance en San reed achter ons aan. Eenmaal aangekomen in Delft werd Charlie geïnstalleerd in een geïsoleerde kamer. Via het infuus kreeg Charlie de antibiotica en verdere onderzoeken volgden. Ik bleef bij Charlie slapen en San reed elke dag op en neer en bleef de hele dag bij ons. Wat een geweldige en liefdevolle vader heb je Charlie! (En ik een partner)
Veel dingen waren een uitdaging in het ziekenhuis. Knuffelen, wassen, verschonen, voeden. Met al die momenten moet je de snoeren mee verhuizen.
Op dag 3 kregen we uitslagen dat het zou gaan om een bacterie van Staphylococcus aureus. In de volksmond krentenbaard. Like what?! Mijn baby heeft krentenbaard. Hoe dan? Tjaa… daar zullen we nooit achter komen. Ik was al blij dat het niet levensbedreigend was en dat de blaren minder werden. Je zag dat Charlie in het begin niet comfortabel was, maar je zag hem steeds rustiger worden en minder huilen.
We hebben uiteindelijk 5 dagen in het ziekenhuis gelegen. Toen we naar huis mochten was ik zo intens blij! We konden eindelijk verder waar we gebleven waren en ‘genieten’ ;).
Door er veel met iedereen over te praten heb ik het een plek kunnen geven en kunnen laten bezinken. Voor nu ben ik ook niet bang dat het weer gaat gebeuren.
We hebben wel nog de verloskundige aangedrongen om te vragen of er meerdere kindjes dit hebben opgelopen op de dag dat Charlie in het ziekenhuis is geboren. Gelukkig was dit niet het geval!
Reactie plaatsen
Reacties